Arzua

De dagen verstrijken en Santiago komt langzaam dichterbij. Ondanks dat we elke dag wandelen en dat de weergoden ons elke dag de betekenis van ‘kou hebben’ en ‘nat zijn’ laten voelen, is elke dag anders. Het landschap is prachtig: eucalyptusbomen, beekjes, overwoekerde bospaden, romantische dorpjes, mooie uitzichten. Vandaag kon ik een paar keer de zon vangen, liggend op mijn rug…genietend van de rust.

Hoe meer de klim en afdalingspartijen zich vandaag opstapelen, hoe meer ik een stekende pijn krijg aan mijn rechter knie. De rugzak heeft intussen enkele brandblaren op mijn heupen achter gelaten en ook mijn schouders hebben een brandend gevoel. Na een korte pauze is het nog een 3 kilometer klimmen tot Arzua. Mijn knie wil niet meer maar mijn hoofd des te meer dus ik lijk een beetje op een langlaufester op trail stokken. Ik sleep mijn been mee en trap op mijn adem. Net op het moment dat ik denk dat deze drie kilometer aanvoelt als tien kilometer komen we voorbij een brug waarop in graffiti letters ‘Iris’ staat. Toeval bestaat voor mij al lang niet meer dus met vernieuwde adem gaat de eindeloze klim verder. Eindelijk aangekomen in Arzua kunnen we de publieke albuerge niet vinden. Er lijkt geen einde te komen aan de wandeling. Ik denk aan de aanmoedigingen vanuit het thuisfront en de duwtjes in de rug terwijl ik de pijn verbijt.

Rondjes draaiend, zoekend en niet vinden besluiten we een andere albuerge te nemen. Wanneer ik twee slaapplaatsen vraag en deze krijg vouw ik mijn handjes en val neer op mijn knieën. Ik ben uitgeput.

Plaats een reactie