Vandaag is het zover. De laatste lange kilometers over de camino om te eindigen in Santiago. Het begin van de wandeling verschilt weinig in die van de vorige dagen: regen en af en toe een zonnestraal, klimmen en klauteren, … Alsof ik voel dat het de laatste lange kilometers zijn maak ik vanzelf verbinding met God. Ik bid. Ik spreek tegen het universum. Zonder het door te hebben, heb ik een eerste heuvel beklommen. Alsof ik gedragen werd. Ik voel de energie van loslaten door me heen stromen.
Vanuit het niets duikt er plots een grote stad op. Voor de zekerheid vragen we aan een pelgrim op de fiets of het Santiago is. En jawel Compostela it is. De stad is op het eerste zicht niet anders dan een andere stad, we speuren de skyline af maar zien geen kathedraal. Al snel blijkt dat we er dwars doorheen moeten. Het nieuwe gedeelte. Het oude gedeelte. Nog 1000 meter. De stadskern. Nog een gele pijl. Waar is die Kathedraal? En dan wandelen we uit het niets onder een tunnel en hoor ik doedelzakken spelen…dan voel ik hoe de tranen komen…en plots zie ik de enorme kathedraal voor me staan. 12u40. Sprakeloos. Ongeloof. Nog meer tranen. Al de tranen van dankbaarheid. De tranen van geluk. De tranen van overwinning. De tranen van vriendschap wanneer Christien me omhelst. De tranen om deze prachtige Camino. De tranen van liefde. De tranen van overweldiging. Hier is het geluid stil, hier staan de stoere pelgrims ingetogen. Hier vallen de uitgeputte wandelaars neer. Hier komen dromen uit en hier is iedereen een held.
We gaan kaarsjes branden in de grote Kathedraal. En ik bel Tommy en de jongens. Er is zo veel dat ik voel waardoor ik bijna geen woord gezegd krijg. Ik ben er! Ik ben aangekomen! Opnieuw de tranen van zoveel! Zoveel dankbaarheid.

